Zo werkt het 3-lagensysteem
Wij zijn het liefst zoveel mogelijk buiten. Jij ook? Helaas is het weer in ons land niet altijd even stralend; regen, harde wind en kou staan regelmatig op het menu. We zien je tijdens je buitenactiviteit liever niet in een ijspegel veranderen en leggen je daarom graag uit hoe je je weert tegen de grillen van moeder natuur met behulp van het 3-lagensysteem.
Het 3-lagensysteem – je verwacht het niet – is een aankleedtechniek waarbij je gebruik maakt van 3 lagen kleding. Dit klinkt eenvoudig, maar het behoeft toch enige uitleg. Elke laag heeft namelijk een eigen functie en hier pas je de kleding op aan. Tijdens je buitenactiviteit creëer je warmte (zweet) die je eigenlijk meteen weer kwijt wilt, maar je wilt ook niet te snel afkoelen. Door 3 lagen bovenkleding aan te trekken, reguleert je outfit deze temperatuur zelf. Maar dan moet je niet zomaar 3 dikke truien over elkaar heen trekken, we leggen je uit hoe het wel moet.
1. Onderlaag – houdt je droog
De onderlaag houdt je warm en droog. Of je nu een korte wandeltocht loopt of een marathon rent, je zult in beide gevallen gaan transpireren. Het is belangrijk dat dit vocht zo snel mogelijk naar de volgende laag afgevoerd wordt. Als dit niet gebeurt, wordt je lichaam vochtig, met een koud gevoel als gevolg. Om te voorkomen dat het bij de eerste laag al in de soep loopt, kies je voor een stof die makkelijk vocht kan afvoeren. Hiervoor is een stof als katoen dus niet geschikt voor, want katoen houdt vocht vast terwijl wol juist vocht doorlaat. Voel je de kriebels al als je het woord wol hoort? Niet nodig! Kies bijvoorbeeld voor een thermoshirt van merinowol. Dit is een heerlijke zachte stof die niet jeukt en toch zeer goed vocht afvoert. Dus weg met dat zweet, op naar de volgende laag.